Beleidsplan Dovenpastoraat

 

Beleidsplan Stichting Dovenpastoraat Amsterdam / IC Noord-Holland 2015 – 2020.

 gebaar

 

 

                                                                 EEN GEBAAR NAAR DE TOEKOMST

1. Aanleiding

a. In Amsterdam is er vanuit de kerken en aan de rand van de kerken steeds een plek geweest waar doven samen kwamen voor de eredienst en toerusting. Vanaf 1967 werd dat gedragen door de Stichting voor Dovenpastoraat en Sociaal-Cultureel werk. Het bestuur van deze stichting wil zich sterk blijven maken voor de kwaliteit, de professionaliteit en de financiële borging van dit werk met Dove mensen in en vanuit de kerken. Zij maakt zich zorgen over de toekomst van dit kwetsbare werk.

b. De Stichting voor Dovenpastoraat wil werken aan oplossingen voor de toekomst en formuleert daarom dit beleidsplan. Daarmee kan de stichting betrokken en nieuwe partners en financiers inzicht geven in de plannen en voornemens voor behoud en vernieuwing van dit werk. Het handhaven en voortzetten van het bestaande is in deze tijd immers onvoldoende in het licht van de ontkerkelijking die ook in de gemeenschap van doven is opgetreden in de afgelopen decennia. Bovendien groeit het aantal doven en slechthorenden en verandert het karakter van doofheid door medisch-technische ontwikkelingen.

c. Het landelijke Interkerkelijk Dovenpastoraat (IDP)1 heeft sinds 1971 enkele gespecialiseerde predikanten in dienst. Door het teruggelopen ledenaantal heeft de PKN, de grootste partner binnen het IDP, in 2012 een bezuiniging doorgevoerd. De formatie van een van de twee predikanten is gehalveerd. Daarmee wordt het 3-jaar durende toekomstgerichte project “Doventhuisgemeenten” bekostigd, dat in 2013 is gestart.2 Het project wil nieuwe en bestaande vormen van kerk- en geloofsgemeenschap ondersteunen en mikt op zogeheten ‘Doventhuisgemeenten’: levendige plaatselijke kerken of wijkgemeenten, waar doven uit de regio zich welkom voelen en zich volwaardig mee kunnen verbinden.

d. Het is een geleidelijk proces in de afgelopen decennia geweest, dat de Bethelkerk in Amsterdam-Noord steeds meer een centrumfunctie in de onderlinge ontmoeting van kerkelijk betrokken doven kreeg in de regio Noord-Holland. In de praktijk lijkt het al een Doventhuisgemeente. Het is belangrijk deze rol te doordenken om de voorwaarden voor een dergelijke rol te verhelderen en de kansen ervan te ontdekken en te benutten.

1 http://www.dovenpastoraat.nl

2Opbouwwerker en projectmedewerker Serrie Kamerling heeft eerst een onderzoek gedaan naar de positie van dove mensen in en buiten de kerken en hun wensen ten aanzien van kerk en geloof geïnventariseerd. Uit het onderzoek blijkt hoe onzichtbaar en geïsoleerd dove mensen zijn in de plaatselijke kerk. In het speciale dovenpastoraat gaat de aandacht voornamelijk naar oudere mensen, en naar dove mensen met een andere beperking. Er is onvoldoende aandacht voor kinderen en jongeren.

2. Visie en missie

 

Visie.

De bijbel vertelt het verhaal van God die zich wil verbinden met alle mensen. De kerk wil daaraan dienstbaar zijn en doet moeite om dat voor elke cultuur en in elke taal verstaanbaar te maken. Een zo’n cultuur is de Dovencultuur[1], waarin wordt gecommuniceerd in gebarentaal.

Missie.

De kerk wil ruimte scheppen voor dove mensen om elkaar en anderen te ontmoeten in hun eigen wereld, cultuur, taal en geloof. Zij stelt mensen en geld ter beschikking om die ruimte te scheppen en te onderhouden. Zo kunnen dove mensen zelf een levend onderdeel van de kerk vormen en bijdragen aan de veelkleurigheid ervan.

1 Dovencultuur heeft een sociale betekenis voor de meeste vroeg dove en ernstig slechthorende mensen, die onderling in gebarentaal communiceren en die elkaar ontmoeten in vriendengroepen, netwerken en verenigingen met het oog op educatie, sport, ontspanning en belangenbehartiging. In de dovencultuur is ‘Doof zijn’ een positieve identiteit van mensen die het leven op een gelijkwaardige manier met elkaar delen, zoals horende mensen dat ook onderling doen. Beperkingen spelen met name in de communicatie en kennisoverdracht tussen dove en horende mensen. Doventolken hebben een belangrijke rol om deze belemmering te overbruggen.

Dovencultuur heeft ook een psychologische betekenis. Bij dove mensen ontwikkelt zich het denken, voelen en communiceren vooral door te zien en te voelen. Daardoor wordt de wereld anders beleefd en is gebarentaal de moedertaal voor verdere taalontwikkeling.   In kerken waar het gesproken en gezongen woord leidend zijn, is de kloof met de dovencultuur extra groot.

 

3. Korte beschrijving van het ontstaan en functioneren van het Dovenpastoraat.

Sinds 1971 was buiten Amsterdam in Noord-Holland vanuit het landelijk Interkerkelijk Dovenpastoraat een regionale Interkerkelijke Commissie (I.C). Deze is vlak voor de eeuwwisseling samengegaan met de Stichting voor Dovenpastoraat in Amsterdam. De leden van het stichtingsbestuur zijn sindsdien tevens de bestuursleden van het IC.

Er is een werkverdeling in professionele zin. De dovenpastor vanuit het IDP, ds. Frans van Dijke, is sinds 2004 pastoraal verantwoordelijk voor vooral de doven buiten Amsterdam. De dovenpastor vanuit de stichting, dhr. Wieger Pantjes is dat sinds 2002 voor vooral Amsterdamse doven. Zij stemmen dit onderling af. Vooral op het terrein van vieringen en toerusting geeft dit goede synergie.

De communicatie met de doelgroep verloopt via “Flits”, de digitale maandelijkse nieuwsbrief. Bij persoonlijk contact zijn moderne media zeer behulpzaam: e-mail, sms, watsapp etc.

Kerkdiensten voor dove mensen vonden eerst plaats in de Oranjekerk en het Dovenontmoetingscentrum in Amsterdam en vanaf 1993 in de Bethelkerk.

Schakel was de predikant van de Bethelkerk, ds Trinus Hibma, vanuit de familie vertrouwd met de wereld van de doven, en inmiddels voorzitter van de stichting. Ook waren in deze gemeente meer mensen met dove familieleden, waardoor al snel vertrouwdheid ontstond. Heel wat gemeenteleden hebben intussen enkele basale gebarencursussen gevolgd.

Twee gemeente-leden werden snel actief: mw Betty Postema als secretaris van de stichting en dhr Bram Dittmer die voortreffelijk de gebarentaal leerde als pastoraal/diaconaal vrijwilliger. Beiden hebben inmiddels om gezondheidsredenen hun werk neergelegd. Daarna zijn dhr. en mw. Jaap en Tjitske Metz uit de buurt toegetreden tot de IC. Dhr Metz is doof.

Verschillende dove mensen hebben een belangrijke rol in de stichting vervuld. Momenteel is mw. Gré van Ursem bestuurslid.

Mw Marjan Quaak raakte aanvankelijk als doventolk erg betrokken bij deze IC en is er nu lid van. Nog meer mensen, doven en horenden, hebben een tijd meegedaan aan de IC.

Een heel eigen rol heeft dhr Siep Rienstra vervuld. Als kerkelijk werker is hij een van de voorgangers van ds Van Dijke. Vervolgens heeft hij als penningmeester van de stichting en het IC ieder jaar genoeg financiën bijeen gehaald om de kosten van vooral de aanstelling van de pastoraal werker te dekken. Enthousiast en vasthoudend brengt hij de zaak van het Dovenpastoraat onder de aandacht van de gemeenten en classes van Noord-Holland.

Aandacht voor het Dovenpastoraat ontstaat op bijzondere wijze bij gezamenlijke vieringen in plaatselijke kerken. In Noord-Holland en Amsterdam is dat gemiddeld eens in de maand, waarbij dan in de Bethelkerk geen aparte dienst voor doven is.

Zo hebben verschillende vrijwilligers in de loop van de jaren zich ijverig en met vreugde ingezet in het bestuur en de activiteiten van de Stichting en het IC gedragen.

Het resultaat is een kleine levendige gemeenschap van doven met een zekere overlap met de Bethelkerkgemeente. 1

 

1www.bethelkerkamsterdam.nl/dovengemeente

 

4. Beleidsterreinen en speerpunten.

a. Werkwijze van het Dovenpastoraat.

Er is een goed samenspel ontstaan van de professionals en de vrijwilligers.

Er is een helder onderscheid tussen de pastorale verantwoordelijkheid in Amsterdam en die in de provincie tussen de (stedelijke) dovenpastor en de (landelijke) dovenpredikant. Ook in toerusting is dat onderscheid er. Tegelijk kunnen ze op elkaar terugvallen en samenwerken, waardoor een gunstige synergie is ontstaan. Op de zeer bereidwillige vrijwilligers kan voortdurend een beroep gedaan worden.

Beleidsvoornemen: Werken aan een levensvatbare dovengemeenschap met kerkdiensten, gespreksgroepen en overige activiteiten.

b. Verbreding en verdieping van netwerken.

De proactieve houding van dovenpastor en vrijwilligers hebben een hele reeks verbindingen opgeleverd, zowel met dovenorganisaties als met algemene organisaties van kerkelijke en niet kerkelijke aard.

Zo verlopen de contacten in Amsterdam met kerken, via de Bethelkerkgemeente, enkele andere wijkgemeenten, de protestantse diaconie en de classis van Amsterdam.

In Noord Holland zijn er contacten met een aantal gemeenten en classes die dove leden hebben, dan wel belangstelling voor de dovencultuur. Landelijk is er het contact met het IDP via de adviseur / dovenpredikant.

Oecumenisch zijn er in Amsterdam vooral contacten met het Rooms-Katholieke Dovenpastoraat.

Contacten met algemene dovenorganisaties zijn nu op maatschappelijk en cultureel terrein incidenteel met het dovenontmoetingscentrum (SWDA: Stichting Welzijn Doven Amsterdam), de Dovenshoa en het 4/5mei comité. In het onderwijs is dat met de scholengroep Kentalis (dovenonderwijs) en in de zorg met de dagbesteding voor oudere doven in het Flevohuis, de begeleid-wonen projecten van Philadelphia en de Weerklank. Landelijk lopen er lijnen naar de NCBD (Nederlandse Christelijke Bond voor Doven) en de Werelddovendagen.

Beleidsvoornemen: De kansen in de netwerken (beter) benutten om tot nieuwe initiatieven te komen.

c. Uitdagingen en nieuwe doelgroepen.

In de komende jaren zal het concept van de doventhuisgemeente verder worden uitgewerkt. Wat kunnen de dovengemeente en de Bethelkerkgemeente voor elkaar betekenen op vitale punten: bestuur, beleid, communicatie en participatie?

Een steeds belangrijker middel in het contact met dove volwassenen en jongeren is een betere inzet van sociale media.

Verder zou het Dovenpastoraat graag weer meer op het spoor van kinderen en jongeren willen komen. Dat zou kunnen via samenwerkingsprojecten met Bethelkerk / Protestantse Kerk van Amsterdam en SWDA, bijvoorbeeld via zingevingsprojecten en zin-cursussen zoals die in kerkelijke pioniersplekken1 worden ontwikkeld. Daarin of daarnaast kan een multi-culturele en multi-religieuze invalshoek voor jongeren belangrijk zijn, onder andere vanwege het relatief grote aantal dove jongeren met een islamitische achtergrond.

Beleidsvoornemen: Het concept van de Doventhuisgemeente uitbouwen. Aansluiten bij de urgente vragen van nieuwe generaties in deze tijd en de speurtocht naar zin. Daarvoor gebruik maken van passende communicatiemiddelen zoals social media.

d. Borging kwaliteit en professionaliteit van het werk.
De inzet en mogelijkheden van de dovenpredikant in het IC is afhankelijk van de koers en het beleid van de landelijke kerk en het IDP. De landelijke bezuinigingen hebben de mogelijkheden van de dovenpredikant erg onder druk gezet. Het blijft nodig, dat een redelijk aandeel beschikbaar is voor het IC Noord-Holland voor eredienst, pastoraat, vormingswerk en advisering.

De inzet van de dovenpastor in Amsterdam is afhankelijk van het beleid en de financiële mogelijkheden van de Stichting Dovenpastoraat. De inzet van deze pastor is in de afgelopen 10 jaar een voorwaarde geweest in het stabiliseren van de dovengemeente in Amsterdam e.o. Er is zelfs van een lichte groei sprake. Bovendien is de gemeenschap stevig verankerd in een solide groep vrijwilligers en heeft een vanzelfsprekende plaats in de Bethelkerkgemeente.

Ondanks het feit dat de aanstelling van de pastor slechts 8 uur per week bedraagt, is het een essentiële factor. Doofheid is een vooral communicatieve beperking en uitdaging en vereist een benadering gericht op het individu en kleine groepen.

Dit vraagt veel extra tijd en inventiviteit in het vinden van dove mensen en hun plekken in de grote stad, om kwaliteit in de communicatie met hen en professionaliteit in omgang met de grote diversiteit onder doven, door met geduld vertrouwen op te bouwen.

Beleidsvoornemen: Wegen en middelen zoeken om de inzet van de huidige vrijwilligers en professionals uit te breiden.

e. Projectmatig werken.

Voor het verdiepen van het huidige werk, het aangaan van contacten met nieuwe doelgroepen en het ontwikkelen van activiteiten met hen, is de komende jaren dus nieuwe menskracht en geld nodig voor kleinschalige projecten.

Beleidsvoornemen: Uitwerken, opzetten en implementeren van deelprojecten.

 

f. Planmatig werken.

In 2015 – 2020 wordt steeds in januari een eenvoudig jaarwerkplan geschreven. Dit wordt in maart door het bestuur van de IC besproken met de doven. In oktober wordt de voortgang gerapporteerd en in december het jaarplan geëvalueerd.

Na afloop van de jaarcyclus ontvangen de belangrijke financiers van de Stichting Dovenpastoraat een verslag van de resultaten samen met de jaarrekening.

Beleidsvoornemen: In najaar 2015 starten met cyclus van jaarwerkplannnen en evaluatie.

1 www.protestantsekerk.nl/missionair/pionieren

5. Financiële onderbouwing van het huidige werk

De financiering van het huidige werk van de Stichting Dovenpastoraat Amsterdam staat onder druk. De lasten van de gecombineerde jaarrekening van de afgelopen jaren schommelen rond €18000, - per jaar, waarvan de loon- en werkkosten van de pastor de hoofdmoot vormen (ca. € 15.000, -). De laatste jaren ontstond een tekort van ca. €1000, -, wat door aanvragen aan gemeenten buiten Amsterdam om extra ondersteuning en ook door de vraag aan de diaconie en classis van Amsterdam om de structurele bijdrage iets te verhogen opgevangen kan worden.

Voor de aanpak van nieuwe werkterreinen en projecten zal extra financiering nodig zijn.